Getuigenis van twee gemotiveerde vrijwilligers van het project Wegwijs

Het afgelopen jaren zette ik me samen met Julie in als vrijwilligster bij de vluchtelingenwerking van Kortenberg, bij project Wegwijs.
De twee laatste jaren begeleidden we een Syrisch gezin met vier kinderen dat sinds 2015 op de vlucht was.

Het Welzijnshuis vroeg of we een anekdote over onze ervaringen van het afgelopen jaar konden vertellen.
We hebben veel mooie herinneringen, maar vooral het besef dat vluchtelingen mensen zoals wij zijn, met dezelfde dromen en idealen, en met een ongelofelijke veerkracht en wil om die te realiseren.

Het Syrische gezin was sinds 2015 op de vlucht. Vanuit Tadmur in Syrië naar Turkije, Griekenland, Duitsland, terug naar Griekenland, Turkije en naar Estland om uiteindelijk in België te belanden.
De vader werd anderhalf jaar in Syrië gevangen gehouden en herhaaldelijk gefolterd en mishandeld. Zijn huis is gebombardeerd.
Tijdens hun tocht van hot naar her verloor zijn vrouw, die zwanger was, hun kindje; ze kampt met een zwakke gezondheid.

Sinds 20 augustus verblijft de familie in België waar ze proberen tot rust te komen en eindelijk een thuis op te bouwen.
De kinderen gaan hier naar school en kunnen na twee maanden reeds behoorlijk Nederlands. Ze zijn erg gemotiveerd om zich te integreren en proberen met hun trauma’s te leven.

Op 23 december 2019 wordt aan de familie meegedeeld dat hun verzoek om internationale bescherming niet ontvankelijk verklaard wordt in België, omdat ze blijkbaar verblijfsdocumenten in Estland hebben.
Ze hebben 10 dagen om beroep in te dienen bij de Raad voor vreemdelingenbetwistingen, anders moeten ze het land verlaten en terugkeren naar Estland.
Maar de vader heeft in Estland geen enkele aanvraag ingediend. Hij heeft enkel zijn vingerafdrukken gegeven, omdat ze hem dat vroegen. Niemand heeft hen gezegd wat er met hen zou gebeuren. De familie kreeg een voorlopig onderkomen in een schooltje. Nadat de mama tweemaal op straat werd aangevallen en beledigd in aanwezigheid van de kinderen, voelden ze zich opnieuw niet meer veilig en besloten ze Estland te verlaten.
De pro-Deoadvocaat die hun belangen verdedigde, heeft het opgegeven. Ondertussen tekenden we bij een andere advocaat beroep aan, dat een maand geleden opnieuw verworpen werd.
Volgens het Verdrag van Dublin heeft de familie reeds internationale bescherming in een andere lidstaat van de EU gekregen - namelijk in Estland - waar ze hun vingerafdrukken geplaatst hebben.

Ze hebben ons land moeten verlaten en zijn nu weer op de vlucht, op zoek naar een plaats waar ze welkom zijn en waar ze zich kunnen vestigen.
Deze mensen zijn alles kwijt: hun huis, hun geld, hun familie en vrienden.
Ze komen aan in een land waar ze niemand kennen en niemand begrijpen en zijn bovendien volledig afhankelijk van onbekenden.

Hoe kan het dat men in Europa zoiets laat gebeuren?
Hoe kan het dat men in onze rijke landen geen plaats geeft aan deze mensen?
Zijn wij vergeten dat vele van onze grootouders ook zijn moeten vluchten?

Naast de ongelofelijke dankbaarheid en warmte die Julie en ik gekregen hebben van de familie, blijven we achter met het gevoel dat onze inzet een druppel op een hete plaat was en hebben we ons in dit verhaal machteloos gevoeld ten opzichte van de bureaucratie en de regels die soms weinig rekening houden met het menselijke aspect.

We blijven regelmatig in contact met de zes fijne mensen die we hebben mogen ontmoeten en hopen dat ze ooit een veilige haven vinden.

Julie en Lieve, vrijwilligers van het Welzijnshuis

Contactinformatie